Hoewel pas onlangs bekend bij het grote publiek, verscheen biatlon al in de 18e eeuw in Noorwegen en in de noordelijke delen van Europa is het al eeuwenlang een belangrijk onderdeel van de opleiding van soldaten. Het vraagt twee dingen van de deelnemers: zo snel mogelijk de loipe onder de knie krijgen en nauwkeurig schieten op de schietbaan.
Er zijn vijf soorten rassen. In de klassieke individuele wedstrijd lopen mannen 20 kilometer en vrouwen 15 kilometer. Er is ook een reikwedstrijd, een sprint, een massastart en een estafetteloop.
Het individu verschilt van de anderen doordat voor elke misser een volledige minuut wordt toegevoegd aan het eindresultaat, terwijl in andere races biatleten betalen voor mislukkingen op de schietbaan met strafrondes die ze moeten skiën.
In de individuele en massale wedstrijden schiet je vier keer, twee keer in staande positie, twee keer in liggende positie, terwijl je in de anderen één keer schiet in elke positie. Het doel bevindt zich op 50 meter afstand, en twee keer zo ver als je ligt.